Bij een SI-stoornis wordt informatie vanuit de zintuigen niet goed verwerkt door je hersenen. Er wordt te veel of juist te weinig informatie doorgegeven. Onbelangrijke prikkels (informatie) wordt bijvoorbeeld door de hersenen als alarmerend geregistreerd of belangrijke prikkels worden niet doorgegeven waardoor je ze mist. Hier kan je veel last van hebben en het maakt activiteiten in het dagelijksleven moeilijker.

Deze lijst met voorbeelden is er om een beter idee te geven van wat je bij een SI-stoornis kan opvallen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend en dient niet voor zelf-diagnose. 
(Onderstaande is vooral gericht op kinderen, bij volwassenen kan het zich subtieler uiten)

Sommige punten zijn precies tegenovergesteld van elkaar. Zo zie je dat een SI-stoornis zich totaal verschillend kan uiten. Je kan op meerdere onderdelen (zintuigen) punten bij jezelf/je kind herkennen of slechts bij één of enkele.

Horen

• Hoort alles, zoals geruis van kleding, verwarming, tl verlichting, zoemen van koelkast
• Heeft last van omgevingsgeluid, wordt hier onrustig/ongeconcentreerd of zelfs boos van
• Plotselinge of harde geluiden maken angstig of geïrriteerd
• Maakt zelf veel geluid, praten, zingen, woorden herhalen, tikken tegen dingen
• Hoort het vaak niet als hij/zij geroepen wordt
• Mist (delen) van verbale instructie

Tast

• Gaat aanrakingen uit de weg, wil bijvoorbeeld niet hand in hand lopen, heeft een hekel aan menigten 
• Wil juist wel graag aangeraakt worden
• Wil graag stevig geknuffled worden, wordt graag "geplet"
• Reageert zichtbaar geïrriteerd als het wordt aangeraakt of schrikt hiervan
• Raakt andere kinderen veel aan
• Zoekt ruw contact zoals botsen, stoeien, vechten
• Reageert heftig op pijn
• Lijkt pijn nauwelijks te voelen
• Stopt vaak dingen in de mond
• Frunnikt veel aan nagels, kleding, haar
• Wil sommige dingen niet aanraken, bijv. schuim, zand, gras, klei, vingerverf
• Heeft juist een voorkeur voor dingen als schuim, zand, gras, klei, vingerverf
• Gaat vaak met de handen over verschillende structuren. Aait over voorwerpen, kleding, meubels

Zien

• Heeft moeite met oogcontact maken, ogen dwalen af
• Heeft een hekel aan fel of veel licht, ogen lijken hier ook niet goed aan te wennen
• Heeft moeite om iets in een volle lade te vinden
• Ziet opvallend veel details
• Heeft moeite om een bewegend voorwerp te volgen
• Heeft moeite om de regels tijdens het lezen te volgen
• Raakt opgewonden van visuele prikkels
• Draait ogen weg of schermt ogen af met hand
• Overschrijven uit een boek of van het schoolbord kost moeite
• Heeft vaak vermoede ogen, wrijft vaak in ogen

Evenwicht en spier- en gewrichtsgevoel

• Wil het liefst altijd bewegen, moeite met stilzitten
• Heeft weinig behoefte aan bewegen, wordt gauw draaierig 
• Is behendig en atletisch
• Raakt snel uit balans, kan niet goed over een randje lopen
• Klimt graag in dingen
• Hangt overal aan
• Vermijdt hoogtes
• Traplopen gaat onzeker, moeite met doorstappen (loopt voetje voor voetje)
• Vermijdt beweging op schommels en trampolines
• Heeft een hekel aan ronddraaien en rollen
• Wil graag hoog schommelen, hard zwaaien
• Heeft veel behoefte aan ronddraaien en rollen
• Lijkt slap, gebruikt te weinig kracht bij het hanteren van voorwerpen
• Gebruikt teveel kracht, breekt hierdoor dingen of doet anderen per ongeluk pijn

Geur

• Is opvallend gevoelig voor geur, ruikt alles
• Heeft specifieke voorkeuren en afkeren voor geuren
• Merkt geuren vrijwel niet op

Motoriek

• Botst tegen voorwerpen, meubilair of andere kinderen aan (soms ook expres)
• Valt vaak, per ongeluk of laat zich expres vallen
• Heeft vaker een voorbeeld nodig om het na te kunnen doen
• Is laat met ontwikkelen van een voorkeurshand
• Heeft moeite met coördinatie in de fijne motoriek
• Heeft moeite met dagelijkse vaardigheden zoals aankleden (knopen/ritsen)
• Knoeit opvallend vaak (morst drinken, stoot beker om)

Algemeen gedrag

• Heeft druk gedrag
• Ziet er dromerig uit
• Reageert snel agressief
• Ongeremd of impulsief gedrag
• Onzeker/ faalangstig

Concentratie

• Kan zich maar kort concentreren
• Is zo geconcentreerd dat de omgeving totaal niet meer wordt opgemerkt
• Is snel afgeleid door geluiden, visuele beelden, prikkels vanuit eigen lichaam

Organen (interoceptie)

• Moeite met zindelijk worden
• Voelt aandrang voor plassen of poepen (te) laat
• Houdt ontlasting op
• Voelt niet goed dat hij/zij genoeg gegeten heeft
• Voelt dorst of honger verminderd
• Heeft altijd honger
• Haalt slaap/honger/dorst door elkaar

Een SI-stoornis kan "los" bestaan, dus zonder andere problematiek. Het komst best veel voor, het wordt alleen nog lang niet altijd herkend. En dat is zonde, want als je het weet kan je er iets mee doen! En dat kan een hoop frustratie en energie schelen.

Een SI-stoornis komt veel voor in combinatie met andere problematiek: bijvoorbeeld bij autisme (ASS), AD(H)D, NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel), dementie. 
Problemen met de prikkelverwerking blijken ook een rol te spelen bij burn-out / stress, long covid en hoogbegaafdheid.

Twijfel je of jij zelf of bijvoorbeeld je kind problemen heeft met de sensorische informatieverwerking? Ga dan vooral naar de huisarts of rechtstreeks naar een gespecialiseerde (ergo)therapeut. Deze (ergo)therapeut kan diagnosticeren of er sprake is van een SI-stoornis en je helpen hier mee om te gaan. 

Zoek een therapeut met ervaring en de nascholing met sensorische informatieverwerking, soms nog sensorische integratie genoemd. Op de site van de Nederlandse Stichting voor Sensorische Informatieverwerking staat een lijst met gespecialiseerd therapeuten. Deze lijst is echter verre van compleet, dus zelf via google zoeken is zeker de moeite waard.
Vanuit de basisverzekering wordt per jaar 10 uur ergotherapie vergoed, een verwijsbrief van de huisarts is vriijwel nooit nodig.

BLOEKdesign verkoopt producten om de sensorische informatieverwerking beter te helpen verlopen, de producten helpen de prikkelverwerking te reguleren. BLOEKdesign is opgericht door Mariëtte Bloem, zelf ergotherapeut en moeder van een zoon met een SI-stoornis.